De stoelendans wordt uitgevoerd door twee moderne Curulische zetels.
De eerste stoelvormen met gebogen x-vormige poten doken op in het Egyptische Nieuwe Rijk. Dit waren zetels voor hoogwaardigheidsbekleders.
In de volksmond worden ze Dagobertstoelen genoemd. Deze benaming verwijst niet naar een welgestelde eend, maar naar de laatste Frankische koning Dagobert.
Gedurende vele eeuwen veranderden de Curulische zetels voortdurend van uiterlijk. De Spaanse mudejar stijl introduceerde bijvoorbeeld een combinatie van moslim en christelijke kunstvormen, terwijl Napoleon juist teruggreep op de Romeinse stijl.
Gedurende de loop van de negentiende eeuw wordt de Curulische stoel helaas steeds meer een karikatuur van zichzelf.
Nadat een pandemie het Avondland in 2020 heeft getroffen, doet de overheid een klemmend beroep op ambachtelijke neringdoenden om inventiviteit en veerkracht te tonen. Zo komt de wederopstanding van de Hollandse Curulische zetel tot stand. Hollandse vaders van Pinocchio willen nu eenmaal geen lange neus naar gezaghebbenden trekken en schenken de bestuurders een moderne Curulische troon.
De ongepolijste gedachtenspinsels van een vioolbouwer krijgen gestalte door de vaardigheid van bevriende houtbewerker en eendrachtig komt een moderne Dagobert troon tot stand.
Terwijl de angst regeert werkt dit tweetal onverveerd aan de totstandkoming van twee vorstelijke zetels.
Bij de creatie van de stoelen spelen drie factoren een doorslaggevende rol:
Onrendabel handwerk, in dit geval houtbewerking en het weven van Harris Tweed, maar eerst en vooral de wensen van een vorstelijk slaper….
Het blanke essenhout wordt gebeitst naar een goudbruine kleur en de zittingen gestoffeerd met Harris Tweed. De” Winter Wheat” stof is in visgraat motief geweven.
Een Engelse dichter verwoordde het ooit als volgt; ” In times of despair one should make a jolly chair, but when it would be up to yo, it could be wise to make two…..”